Inschrijven voor nieuwsbrief
Advertentie
Ruimtelijke economie Beleidsnota’s Klimaatadaptatie Woningbouw

De ‘ombouw’ van Nederland

Auteur Marcel Bayer

25 oktober 2023 om 19:45, Leestijd ca. 6 minuten

Met de presentatie van de Contourennotitie Nota Ruimte legt het inmiddels demissionaire kabinet-Rutte IV een zeer ambitieuze agenda neer voor de ruimtelijke toekomst van Nederland. Zo integraal en ingrijpend hebben we ‘m niet eerder gehad. De vraag is of deze contouren voor de Nota Ruimte op significante onderdelen realistisch zijn.

De Contourennotitie presenteert de visie en schetst globaal de inhoudelijke richting van de nieuwe Nota Ruimte. De kern van deze visie is ‘Heel Nederland’. ‘Om onze schaarse ruimte rechtvaardig te verdelen, met behoud van ruimtelijke kwaliteit, ook voor toekomstige generaties moeten we heel Nederland benutten en aan heel Nederland recht doen’, aldus de begeleidende brief aan de Tweede Kamer door minister van BZK Hugo de Jonge namens het kabinet. 

Opvallend bij de geschetste contouren is de holistische blik

De notitie bouwt voort op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van september 2020: ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, een duurzaam en circulair economisch groeipotentieel, sterke en gezonde steden en regio's en een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Ze worden verder uitgewerkt en hier en daar zijn al keuzes zichtbaar die we in de Nota Ruimte, gepland voor volgend jaar, kunnen verwachten. 

Allesomvattend 

Opvallend bij de geschetste contouren is de holistische blik. Het is een tijdje geleden dat we een ruimtelijke nota hadden die vrijwel alle beleidssectoren met een ruimtelijke dimensie omspande. De ‘oude’ Nota Ruimte uit 2004 was op dat gebied het laatste wapenfeit. Maar ja, toen hadden we het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) nog, waar nog enkele deskundige ambtenaren van de in 2001 opgeheven Rijksplanologische Dienst rondliepen. Daarna was het afgelopen met de integraal ruimtelijke visies en nota’s.

‘Sterker maken wat sterk is’ was in feite sinds de Vierde nota over de ruimtelijke ordening (1988) leidraad, met de nadruk op de economische motoren in de Randstad, de verbindingen met de wereld om ons heen en de regionale knooppunten. Toch was het ook in die eerste Nota Ruimte zoeken naar concreet beleid voor de agrarische sector; goed voor de helft van het grondgebied weten we inmiddels allemaal. Een paar pagina’s over duurzame, vitale, grondgebonden landbouw en landbouwontwikkelingsgebieden; dat was het wel. Het ging vooral over de vitaliteit van dorpen, kwaliteit van landschappen en bijzonder erfgoed op het platteland, naast water- en soortenbeleid; jazeker, toen ook al. 

Verder ging die eerste Nota Ruimte over verstedelijking en de infrastructuur bij die steden en de economische kerngebieden. Maar de doorslaggevende keuzes over het ruimtelijk-economisch beleid werden vooral op twee andere departementen gemaakt: die voor economische zaken en voor landbouw. Met alle gevolgen van dien, denk maar aan Schiphol, de grote industriële complexen, de stikstof- en waterkwaliteitscrises. Daarentegen gaat de Contourennotitie over alles, over ‘heel Nederland’ dus, vanuit de gedachte dat daar heel veel aan valt bij te sturen. ‘Na de wederopbouw staan we voor de wederombouw van Nederland’. 

Water en bodem sturend

Een van de basisprincipes en een trendbreuk is dat het principe Water en bodem sturend ‘vertrekpunt’ is bij de ordening en inrichting van ruimtelijke functies. Niet de verstedelijkingsopgave dus, en ook niet de economische dynamiek. De urgentie is ernaar met de klimaatverandering en de grote problemen die zowel de verstedelijking, industrialisering en de intensieve landbouw en veeteelt hebben veroorzaakt. ‘Een gezonde bodem werkt als een spons voor waterbuffering, is beter bestand tegen hitte en verdroging, slaat koolstof op, houdt stikstof vast en draagt bij aan biodiversiteit en waterkwaliteit’. Aldus het kabinet in de Contourennotitie. 

Daar komt bij de dringende noodzaak om het watersysteem robuust te maken, zodat we in hoog en laag Nederland de gevolgen van klimaatverandering kunnen opvangen voor onze veiligheid enerzijds en de zoetwatervoorziening anderzijds. Dat basisprincipe wordt vervolgens ten eerste doorgetrokken naar de keuzes voor een toekomstbestendige agrarische en ecologische hoofdstructuur. Regionaal zal dat verschillend uitpakken op basis van de karakteristieken van de bodem en de waterhuishouding, maar ook van waardevolle landschappen en natuurgebieden. Bestaande regelgeving zoals die voor stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit, veelal afgeleid van Europese richtlijnen, zijn daarvoor kaderstellend. Dit alles komt neer op ‘herinrichting van de ruimte’ stelt het kabinet zelf. 

Er wordt gesproken over slimme combinaties, die veel tegelijk moeten oplossen, maar er is nog weinig zicht op hoe de overheid die dan gaat helpen uitrollen

Als we alle ambities voor het landelijk gebied overzien, is dat niets te veel gezegd: in heel Nederland versterken en uitbreiden van de groenblauwe dooradering, met bufferzone rond de beekdalen, meer natuur en bos erbij, waterretentiegebieden etc. Tegelijk moet de agrarische sector perspectief houden en willen we onze exportpositie vasthouden, en vraagt Defensie vanwege de veranderde internationale veiligheidssituatie ook meer ruimte om te oefenen.

Het zal een hele toer zijn om dat allemaal waar te maken, gegeven de weerstand die de stikstofaanpak nu al oproept bij de agrariërs en de agro-industrie. Er wordt gesproken over slimme combinaties, die veel tegelijk moeten oplossen, maar er is nog weinig zicht op hoe de overheid die dan gaat helpen uitrollen.

Rechtvaardige verdeling

Hoofdmotto van het toekomstig ruimtelijk beleid wordt een rechtvaardige verdeling van kansen en middelen. ‘We willen recht doen aan alle regio’s en de onderscheidende kracht van alle delen van Nederland aanspreken’, staat er onder het kopje Visie. In de analyse van de bestaande situatie en de opgaven signaleert het kabinet ‘een onevenredige verdeling van economische groei en vraag naar woonruimte.’ 

Nou weten ze in Den Haag ook wel dat er sprake is van ‘een autonome tendens tot clustering en concentratie van nieuwe economische sectoren in grotere steden’, omdat daar de kenniseconomie en levendige stadscentra zitten. Maar dat zorgt voor steeds meer druk en ongewenste effecten, zoals die te zien zijn op de woningmarkt, in het OV en qua leefbaarheid. Terwijl dunbevolkte gebieden te maken hebben met leegloop en verschraling in het voorzieningenaanbod.

Om de balans wat te herstellen moeten regionale economische ontwikkeling en woningbouw, gekoppeld aan nieuwe infrastructuur, vooral ov, impulsen geven aan kansrijke stedelijke gebieden in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland. Genoemd worden onder meer de regio Eindhoven, de Stedendriehoek, Twente, Zuid-Limburg en de regio Groningen-Assen. Ook de regio’s Breda-Tilburg, Den Bosch, Arnhem-Nijmegen, Foodvalley en Zwolle zijn kansrijk om met uitvoering van de al afgesproken verstedelijkingsstrategieën ‘autonoom door te ontwikkelen’.  Merendeels zijn deze gebieden wat hoger gelegen, dus minder kwetsbaar voor klimaatextremen.

We hebben met dit soort sturing op ruimtelijk-economische dynamiek de nodige ervaringen opgedaan, en die waren niet zo positief

Het kabinet erkent dat sturen op economie en werkgelegenheid niet eenvoudig is, maar denkt het voortouw te kunnen nemen met onder meer vestigingsbeleid van grotere maatschappelijke voorzieningen zoals ziekenhuizen, dependances van hogere onderwijsinstellingen en rijksdiensten. We hebben met dit soort sturing op ruimtelijk-economische dynamiek de nodige ervaringen opgedaan, en die waren niet zo positief. Dus ook hier de vraag of al die mooie gedachten en ambities zonder een ongekend investeringsprogramma in vooral infrastructuur en OV, maar ook in woningbouw en voorzieningen niet iets te veel wensdenken zijn in een land van straks 20 miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde …

Gerelateerde Artikelen